By Laurian Parmentier
Flower margins are increasingly being installed on farmland to support biodiversity, including bees as important insect pollinators of crops and natural plants. Yet, perennial flower margins need appropriate mowing management regimes during the season, especially in regions with high nitrogen depositions (to remove succession and lower the nutrient state of the soil). While mowing is needed, however, cutting can have a severe negative impact on inhabiting pollinating bees, and current mowing regimes are not optimized for their needs. Pollinators require floral diversity with staggered flowering times providing food plants throughout the season. Beside, supplying shelter, nesting and mating sites are also important needs to be provided. By adjusting the management of such semi-natural habitat, one can create variation in sward structures providing diverse habitat conditions and food, for a range of species and their developing offspring.
To tackle these diverse needs, I present a novel mowing management technique for perennial flower margins, called ‘Three-strip management’. This involves dividing the margin into three variable strips through the application of curved instead of straight mowing lines. When applied, one third of the margin is always kept unmown during each mowing cycle (as shelter and nesting places), while clippings of the mown zones are removed. For each subsequent mowing cycle, another curved mowing line is used, partially overlapping the previous ones, to generate maximum variety in mowing patterns. The goal is to build up variation in time and space, via the (re)growth of the perennials and swards in smaller subzones, after being mown at different timescales throughout the season. Unlike Regular rotational management, multiple uneven parts are kept unmown over winter, and the variation in multiple mown to unmown zones increases each successive year.
In this study, initial field trials testing this novel management technique are presented, and a comparison between Regular rotational management and the uneven Three-Strip management over a two-season testing period is reported. Results on diversity indices of bees showed a significant positive effect during the second year, with higher abundance of bees and higher bee diversity in the Three-strip managed margins.
With many insect populations experiencing major declines, especially in agricultural landscapes, this paper provides novel insights into enhancing the management of perennial flower margins to support pollinator populations. While this study focused on bees, the potential for the novel Three-strip management to support the diverse needs of other beneficial insects is discussed.
Read the scientific publication in JPE.
Dutch version:
Bloemenranden worden tegenwoordig op grote schaal toegepast als agromilieumaatregel (AEM) om de biodiversiteit in het landbouwlandschap te verbeteren. Voor meerjarige bloemranden zijn echter geoptimaliseerde maaischema's nodig om de successie te beheren, vooral in regio's met hoge stikstofdeposities, omdat de huidige schema's onvoldoende tegemoet komen aan de behoeften van insecten, inclusief bestuivers. Effectief maaibeheer moet bloemendiversiteit bieden met gespreide bloeitijden, maar moet ook gevarieerde creëren voor diverse habitats met schuil-, nest- en paringsplaatsen voor insecten.
Om deze uitdagingen aan te pakken, wordt een nieuwe maaimethode voorgesteld, genaamd 'Driestrokenbeheer'. Bij deze methode wordt de bloemstrook in drie stroken verdeeld met behulp van gebogen in plaats van rechte maailijnen. Tijdens elke maaicyclus blijft een derde ongemaaid, als refugia zone, terwijl het maaisel wordt verwijderd om de nutrientstatus van de bodem te verlagen en de successie te verminderen. Het gebruik van overlappende gebogen maailijnen heeft als doel de variatie in patronen te maximaliseren, waardoor de ruimte-tijdvariatie in de (her)groei van bloeiende kruidachtigen en grassen wordt bevorderd. In tegenstelling tot regulier rotatiebeheer blijven ook subzones gedurende het ganse seizoen en over de winter ongemaaid, en hun verschil in maaitoestand neemt over opeenvolgende jaren ook toe.
In deze studie laten initiële veldproeven waarin het Driestrokenbeheer wordt vergeleken met regulier rotatiebeheer positieve effecten van het nieuwe maaibeheer zien. Dit effect wordt vooral waargenomen na het tweede jaar, met een hoger abundantie en diversiteit aan pollinatoren. Plant-bestuivernetwerken laten ook verhoogde interacties zien. Terwijl de studie zich richt op bijen, wordt het potentieel van het Driestrokenbeheer ter ondersteuning van andere nuttige insecten besproken. Gezien de afnemende insectenpopulaties in landbouwlandschappen biedt deze studie inzichten in het verbeteren van het beheer op meerjarige bloemstroken als AEM ter ondersteuning van populaties pollinatoren. Het nieuwe Driestrokenbeheer is een veelbelovende strategie om de diverse insectenbehoeften te matchen met de managementbehoeften van meerjarige bloemstroken, en draagt bij aan het duurzaam behoud van de biodiversiteit in agrarische landschappen.